Groene ruimte in de marge van de grote stad

Ruimte

“Wat een bijzondere plek is het Essenburgpark! En hoe kan het, dat dit midden in de stad bestaat!” Dat is de veelgehoorde eerste reactie van mensen die het park bezoeken. Het eigene van het Essenburgpark is voor een groot deel te danken aan het feit dat het een vergeten, marginaal randgebied is geweest. Dankzij het spoor is het decennia lang aan zijn lot overgelaten.

De tijd loopt langzamer in het Essenburgpark, dat voel en zie je aan de restanten van polders, de oude bomen, een sintelbaan, een houten stationsgebouw.

Het is in alles een tegenpool van de omringende stad, een plek waar je kan dwalen en ideeën op kan doen. Nu het een publiek toegankelijk park wordt, zal het zeker veranderen. Maar het mag van ons zijn marginale karakter niet verliezen. De traagheid, afzondering en verstilling willen we zoveel mogelijk koesteren en behouden.

Tegelijkertijd is het Essenburgpark goed verbonden. Het ligt tussen de wijken Noord en Delfshaven en is omringd door woningen en scholen. Het Essenburgpark is onderdeel van een doorgaande lineaire structuur die bestaat uit verlaten spoorbanen. Sommige daarvan, zoals de Spoordijk Spangen fungeren ook als wilde groene tegenpool van de woonwijken die ze doorsnijden. Andere zoals het Dakpark op het voormalige rangeerterrein aan de Vierhavenstraat zijn volledig getransformeerd in een stedelijk park en zijn hun marginaal karakter verloren. Met de Groene Connectie willen we samen met een groot aantal andere groene initiatieven deze ruimtelijke en historische structuur van het spoor als groene en sociale verbinding benutten en behouden.

Spoorbanen door de stad

De havenspoorlijn is in 1905 gebouwd voordat de woonwijken Spangen en Bospolder-Tussendijken gebouwd werden. Lange tijd waren de spoorbanen barrières in de stad. Inmiddels vormen ze een nieuwe kans: Een doorlopende ruimtelijke structuur met een geheel eigen karakter. Een doorgaande groene verbinding die  op hoogte de stad doorsnijdt en er uitzicht op biedt.

Kaart uit de collectie van het Stadsarchief Rotterdam, nr. 4001_XVII-61